zonder vloeken

In mijn stoffenstapel ligt een effen blauw stofje. Op het eerste zicht niets speciaals, maar wanneer je eraan voelt begin je spontaan te glimlachen: zo zacht! Ik kreeg de lap kado van een lieve vriendin die er  alle vertrouwen in had dat ik er wel een goeie bestemming voor zou verzinnen.
De eerste keer zette ik er de schaar in om mijn beginnershaaksel tot kussen om te vormen. Maar verder bleef de stof onaangeroerd. Tot gisteren. Toen mijn hand erover gleed (ja, ik voel soms aan mijn stoffen, is dat raar?) zag ik het plots voor me: een babydekentje! Nochtans zijn mijn ervaringen met dekentjes niet van dien aard dat ik er naar uit kijk ze te maken. Ik herinner me levendig de versies met nicky velours die ik maakte voor Axelle, Nona en Nie. Om nog te zwijgen van het teddy-deken voor Nel. Ik heb nog nooit zoveel gevloekt achter mijn naaimachine als toen.
Maar nu had ik katoen voor ogen, geen fleece of velours. Dus dat kan niet mislukken dacht ik zo. En is dat dekentje dan niet wat dunnetjes? Het is een zòmerdekentje, zoiets dat je bij in de buggy gooit op zonovergoten dagen, ik beeld het me zo in.

En zo geschiedde. Mijn allereerste zonder-vloeken-dekentje. Wit met blauwe sterretjes en een felgroene paspel voor het unisex-gegeven.
Nu nog een baby’tje om het te gebruiken.